“The direction of escape is toward freedom. So what is ‘escapism’ an accusation of?”
– Ursula LeGuin
Mijn man en ik maakten nog een wandeling door het mooie, oude dorpje. We waren op rondreis door Toscane, zowel met de auto als op onze tourtandem. We hadden net gegeten in een gezellig, klein restaurant. We genoten van de prachtige omgeving. Het was mei, maar het voelde al aan als een zwoele zomeravond. Aangenaam warm en behaaglijk.
Ineens werden we ingehaald door vier sterke Italiaanse mannen. Op hun schouders droegen ze een enorme, zilverkleurige, platte schaal met daarop een grote hoeveelheid dampend eten. Het rook heerlijk. We besloten de mannen achterna te lopen om te kijken waar ze heen gingen. Toen we de hoek om sloegen, werd het ons duidelijk. Mijn man vertelde wat hij zag. Een adembenemend tafereel. Op het dorpspleintje voor de kerk stonden onder de bomen lange, gedekte, houten tafels opgesteld in een grote U-vorm. In het midden zat een jong bruidspaar. Er werd gelachen, gedronken en vooral heel veel gegeten. Kinderen speelden op het pleintje. Vrouwen in mooie zomerjurken haalden ze af en toe uit elkaar. Het geheel leek zo uit The Godfather te komen. Het was prachtig.
Ik legde mijn hoofd tegen de schouder van mijn man, terwijl we stilletjes toekeken. Famiglia. Zo zou het leven moeten zijn. Natuurlijk hadden de mensen op het plein vast hun eigen zorgen en fricties, maar het droombeeld dat we voor onze ogen zagen, was zo mooi dat ik er graag onderdeel van wilde zijn. Alleen al dat goddelijke eten. In mijn volgend leven wil ik het liefst een nonna, die mij alle familierecepten leert bereiden. En me al haar keukengeheimen influistert.
Levend verlies. Het is een term die de laatste jaren in opkomst is. Ik lees het overal. Het betekent zoiets als terugkerend verlies, rouw die je blijft herbeleven. In mijn geval is er sprake van levend verlies, omdat ik door de progressieve aard van usher syndroom type 3 steeds opnieuw van dingen afscheid moet nemen. Van solo fietsen, van zwartdruk boeken lezen, van tekenen, van zelfstandig winkelen, van het zien van kleuren of gezichten. Levend verlies blijft tot het moment dat ik definitief niets meer zie. Er zijn steeds vaker momenten dat ik naar dat definitieve verlies verlang. Want wat weg is, raak je nooit meer kwijt. En ik hoef dan niet meer over de grenzen van mijn lichaam heen. Dan ben ik gewoon doofblind. Klaar.
Maar er zijn natuurlijk ook nog wel eens momenten dat ik wel hecht aan dat kleine beetje dat ik nog zie. En ik me tegelijkertijd erg bewust ben van de eindigheid ervan. Dan is het moeilijk.
Op zulke momenten, als het verdriet en de rouw stroperig door mijn aderen sijpelen, heb ik maar één passend antwoord. En dat is koken. Koken is mijn manier om nog ergens grip op te hebben, om nog ergens regie over te houden, terwijl ik levend verlies en de wereld om me heen steeds kleiner wordt. Ik luister naar kookboeken, bestudeer recepten, stel menu’s samen, plan twee weken vooruit en bestel alle boodschappen vervolgens online. Ik doe mijn keukenschort om en ga aan de slag.
Onlangs zat ik weer door de kookboeken te scrollen tot mijn hart ineens een sprongetje maakte. Hoorde ik dat nou goed? Stond het er nou echt? Ja, het was echt zo. Dankzij een samenwerkingsverband met onze zuiderburen was De Zilveren Lepel beschikbaar gekomen in de collectie van Bibliotheekservice Passend Lezen. De Zilveren Lepel! Hét standaardwerk voor de Italiaanse keuken. Miljoenen exemplaren zijn er van dit beroemde kookboek uit 1950 verkocht. Focaccia, ribollita, saltimbocca, alles staat in dit rijke naslagwerk. Uren zat ik op de bank geconcentreerd te luisteren. Naar mijn eigen nonna, met haar zoetgevooisde, Vlaamse stem.