“Je zit nog niet in de overgang.” vertelt de huisarts me. “Maar toch zeker wel in de premenopauze.” “Het voorgeborchte.” verzucht ik, niet gespeend van enige dramatiek en denkend aan Dante’s Goddelijke Komedie. Het begin van de hel. Ze lacht. Ze stelt een cyclusgebonden depressie vast, die zich dus enkel manifesteert gedurende drie, vier dagen voorafgaand aan de menstruatie. Elke keer opnieuw. Ze stelt voor dat ik weer aan de anticonceptiepil ga. Om het af te vlakken. Maar om daar op mijn 48e weer mee te beginnen heb ik weinig zin in. Ik heb de pil in mijn jongere jaren lang geslikt en ik werd er dysthymisch van. Dat merkte ik vooral toen ik ermee ophield. Ik bleek ineens een lichaam te hebben, dingen te kunnen voelen. En dat contact met mijn lichaam wil ik liever niet meer kwijt. Zeker niet als doofblinde vrouw. Dan maar er dwars doorheen.
‘s Nachts lig ik regelmatig een paar uur wakker met spanning en onrust in mijn lichaam. Zonder dat daar aanleiding toe is. Zo erg als het tijdens mijn ziek zijn in 2014 was, is het bij lange na niet, maar prettig is anders. Overdag heb ik het vaak koud, om het een uur later weer te warm te vinden. Mijn huid is gortdroog. De Rituals winkel is heel blij met mij. Ik heb stemmingswisselingen en ben prikkelbaar. Maar ik heb inmiddels ontdekt dat dat mede komt doordat ik dan overprikkeld ben door licht en geluid. Het geluid van mijn CI’s is te schel, te scherp, te hard. Het knalt mijn hoofd door. Het restje licht dat mijn ogen nog binnenkomt is te fel, te intens, te ongefilterd. De combinatie is slecht te verdragen. Mijn menstruatie is zo hevig dat maandverband of tampon na een half uurtje verzadigd is en het langs mijn benen begint te sijpelen. Dan zit ik op de wc te huilen, terwijl mijn man rustig de vloer dweilt. Want zelfs mijn broek naar beneden doen is dan niet zonder gevolgen.
In 2019 volgde ik vliegangsttherapie bij een psycholoog die tevens purser is bij de KLM. Ik wilde graag weer vliegen, maar door nare ervaringen in het verleden had ik dat met mijn huidige man nog nooit gedaan. De therapie had succes. Kort erna vlogen we naar Lissabon en inmiddels hebben we alweer verschillende eilanden in de Middellandse Zee bezocht. Echt een hobby zal vliegen nooit worden, maar ik heb inmiddels geleerd dat dat ook helemaal niet hoeft. Zolang je het maar kunt managen en de regie houdt, in plaats van dat de angst controle krijgt over jou. Van deze psycholoog leerde ik een paar interessante dingen. Zo vertelde ze me dat, als je iets aan het doen bent waar een fijne motoriek voor nodig is, je hersenen niet tegelijkertijd stress- of angstprikkels kunnen afgeven. Dat is hersentechnisch gewoon niet goed mogelijk. Ineens begreep ik waarom ik tijdens mijn ziek zijn destijds zoveel braille had gelezen en origami kraanvogels had gevouwen. En daar zoveel baat bij had gehad. Als ik nu het vliegtuig instap, heb ik standaard een brailletijdschrift in mijn handbagage zitten.
Ik besluit om het ook nu weer toe te passen. Elke dag doe ik een paar uurtjes mijn CI’s uit en schuif een zacht oogmasker voor mijn ogen. Op de bank leg ik een laptray, een schootdienblad met kussen, over mijn benen en ga een brailleboek lezen. Of ik leg een braille sudoku. Ook heb ik wat bollen wol en ergonomische haaknaalden gekocht en probeer me al prutsend de kunst van het haken eigen te maken. Deze momenten vind ik heerlijk. Even niets meer hoeven horen, niets meer hoeven zien. Alleen mijn vingers die over papieren puntjes of zacht garen strijken. Een kop thee vasthouden. Mijn lichaam ontspant en ik voel… weldadige rust.
“Wees lief voor jezelf.” fluistert de psycholoog in mijn oor. “Het is geen levensbedreigende situatie. Het is een comfortkwestie.”

