Het is zomervakantie. Ik ben 12 jaar oud en sta op de rand van het kleine openluchtzwembad dat ons dorp rijk is. Net zoals alle andere kinderen uit het dorp heb ik een abonnement en, zolang het niet regent, ben ik in het zwembad te vinden. Ik draag een rood badpak, met zwarte, gekruiste banden op mijn rug. Ik voel me superstoer, want ik had in een foldertje gezien dat de surfbabes van het coole merk O’Neill ook dit badpak dragen. Of iets dat erop lijkt. Een beetje dan.
Ik sta op het punt het zwembad in te springen. Iedereen is in het water al volop de handstand aan het doen. Maar iets houdt me tegen. Ik kan het niet. Ik word door iets geblokkeerd, maar ik weet niet door wat. Mijn hersenen weigeren mijn benen opdracht te geven de sprong te wagen, en peinzend sta ik me af te vragen wat het nou toch is dat me tegenhoudt. Ineens weet ik het. Ik heb geluid. Ik hoor de andere kinderen in het water joelen en schreeuwen. Het geplons van waaghalzen die de hoge duikplank trotseren. Dat is het! Geluid en water, dat kan en mag helemaal niet samen! Het is de verboden combinatie. Want dat betekent dat ik mijn hoortoestellen nog in heb. En die mogen absoluut niet in het water terechtkomen. Vlug stap ik van de rand af en ren ik terug naar de ligweide, waar mijn handdoek ligt. Een bundeltje met kleren in een tas eronder. Snel doe ik mijn hoorapparaten uit en stop ze voorzichtig in een doosje, dat ik vervolgens in mijn tas verberg. Vlug, want ik wil niets missen van alle waterpret die zonder mij al begonnen is.
32 jaar later. Ik sta ergens in Nederland aan de rand van een recreatiemeer. Een laagje water kabbelt rond mijn blote voeten. Ik heb voor de gelegenheid een nieuwe Marlies Dekkers bikini gekocht. Met roodzwart pantermotief. You Tarzan, me Jane. Mijn handen in mijn zij. Ik ben er klaar voor om te gaan zwemmen. Om mijn beide bovenarmen zit een brede band die met klittenband om mijn arm is bevestigd. Aan elke band zit een waterdicht doosje geklemd. Het lijkt een beetje op wat ik wel eens bij hardlopers had gezien. Zij dragen dan hun muziekspeler aan hun bovenarm met zich mee. Of misschien lijkt het meer op die huursoldaten in films, die een steekwapen om hun strak gespannen biceps dragen. G.I. Jane, ook goed. Een lang snoer leidt vanuit het doosje naar mijn hoofd. Daar zit aan het uiteinde van het snoer de magnetische zendspoel tegen mijn haar geplakt. Mijn cochleaire implantaten zijn door deze hele installatie vernuftig waterdicht gemaakt.
Ik loop verder het water in. Mijn hersenen slaan alarm. Dit mag niet! Geluid en water is de verboden combinatie. “Bij de eerstvolgende mogelijkheid keren.”, commanderen al mijn geconditioneerde lichaamsvezels. Maar ik loop vastberaden verder. Ik zou willen dat ik waterschoenen aan had, want dat vieze glibberige slib tussen mijn tenen verstoort lichtelijk mijn stoere denkbeelden. Ik laat me echter niet kennen en stap de diepte in. Als ik me tenslotte voorover laat vallen, beneemt het koude water me de adem. Zodra mijn lichaam gewend is aan de temperatuur begin ik te zwemmen. Ondertussen hoor ik de mensen op het strandje. Vogels in de bomen. Het gespetter van het water. Geklapper van een vlag ergens verder weg. Het is bizar. Zo bizar dat ik het niet goed kan bevatten. Voor het allereerst in mijn leven zwem ik met het geluid aan. De verboden combinatie is doorbroken. Niet langer staat water gelijk aan stilte. Ik ga kopje onder en doe een handstand. Ik voel me weer even 12.