Blind date

0
150
Donkerblauw blokje

Een aantal maanden geleden ben ik verhuisd. Dit betekent dat ik mobiliteitstraining nodig heb. Een mobiliteitstrainer leert mij dan zelfstandig een aantal belangrijke en voor mij nog onbekende routes te lopen. Ook het openbaar vervoer onderweg kan hierbij aan bod komen. De bestemmingen bepaal ik uiteraard zelf. Het zijn meestal de plekken waar je vaker komt. Bijvoorbeeld de supermarkt, de kapper, het station, de roeivereniging, of celloles. Mobiliteitstraining geeft mij uiteindelijk regie en zelfredzaamheid. Dat is erg prettig.

Ik heb in mijn leven al meerdere keren mobiliteitstraining gehad, vanuit verschillende woonadressen. Het is dus niet nieuw voor mij. Wat minder prettig is, is het gedoe dat eraan vooraf gaat. Telkens opnieuw moet ik “functionele onderzoeken” ondergaan. Telkens opnieuw voer ik intakegesprekken, waarin ook alle andere mogelijke hulpvragen aan bod komen die voor mij totaal niet relevant zijn. “Weet u zeker dat u niet ook ergotherapie wilt? Een lichtplan? Hoe gaat het met uw computergebruik? Het huishouden? Uw zonnebril? Enzovoort, enzovoort. Bureaucratie, protocollen, regeltjes, revalidatieplannen, verzekeringstechnische toestanden. Het moet steeds weer opnieuw. Dat herhaaldelijk meemaken is het lot van de gahandicapte mens. Het is zeker geen kwade wil van de hulpverleners in kwestie, maar fijn is het ook niet. Men zegt wel eens dat het in het leven niet om de bestemming gaat, maar om de weg erheen. The journey is the destination. Nou, in dit geval is dat absoluut niet zo. Het gaat er hiebij om dat ik juist het doel van de training heel scherp voor ogen blijf houden; regie en zelfredzaamheid. De reis erheen -de intakegesprekken, de onderzoeken en trainingen- is niet van belang. Iets om snel weer te vergeten als het doel is behaald.

De beste manier om dit soort dingen door te komen, is met humor. Humor geeft lucht en relativeert. Ik vind het een sleutel tot veerkracht. Omdat het je kan helpen moeilijke of vervelende situaties aan te gaan. Opgewekt en monter treed ik mijn doel tegemoet.

“Hallo!” roep ik enthousiast als ik het hoofdgebouw van Bartiméus binnenloop en me naar de balie begeef.
“Hallo!” roept de blinde man achter de balie enthousiast terug.
“Kan ik u helpen?” vraagt hij als ik bij de balie sta.
“Ja, ik heb een afspraakje.” zeg ik, bewust het verkleinwoord gebruikend.
“Een afspraakje?” vraagt de balieman op quasi-spannende toon, “met wie heeft u dat afspraakje?”
“Ik heb géén idee.” zeg ik.
“Oh,”, zegt hij, “is het een blind date?”
Ik lach. “Zoiets ja.” Ik leg hem uit waarvoor ik kom en sluit af met de woorden “Het bekende riedeltje, u kent het wel.”
“Ik ken het wel.” zegt balieman. “Bent u volledig blind?” vraagt hij nieuwsgierig.
“Nee,”, zeg ik, “maar ik werk eraan.”
Balieman lacht.
“Het is een work in progress.”, lach ik.

Dan verschijnt er een meneer ten tonele die blijkbaar de persoon is die mij verder gaat helpen.
“Nou,” zeg ik, “het was een aangenaam verpozen, maar ik ga u verlaten.”
“Dat is nou jammer.” zegt balieman. “Het begon net gezellig te worden.”
“Ja,”, zeg ik, “ik had natuurlijk net wat licht in uw leven gebracht.”
“Zeker,”, beaamt balieman, “u heeft mij de ogen geopend.”

De toon is gezet.