Ik heb na jarenlange ervaring ontdekt dat er een goede graadmeter bestaat waaraan ik kan afmeten of iemand anders mij als volkomen gelijkwaardig beschouwt. Die graadmeter betreft het vermogen van de ander om oprecht sorry tegen me te kunnen zeggen. Of iemand echt in staat is mij zijn of haar excuses aan te bieden voor een gemaakte fout. Of die fout nu groot of klein is. Excuses maken op een manier waarvan je voelt dat het gemeend is.
De mensen die dat kunnen, houd ik graag in mijn leven. Want van die mensen weet ik dat ze me als gelijkwaardig en volwaardig zien en dat ze me serieus nemen. Ik ben bijvoorbeeld getrouwd met een man die het zonder omwegen kan. Sorry zeggen. En ik tegen hem. Dat is een verademing, echt waar. Want heel veel niet-gehandicapte mensen doen het niet tegen een gehandicapt iemand. Oprecht sorry zeggen. Of iets in de trant van “Goh, ik had geen idee dat ik je er pijn / verdriet mee deed.” Het komt hun mond niet uit. Want excuses aanbieden vraagt namelijk altijd van iemand om zich op een gelijkwaardig niveau tot de ander te verhouden. En er zijn veel niet-gehandicapte mensen die dat niet willen, of niet kunnen ten overstaan van iemand die (zichtbaar) gehandicapt is. Die ze minder vinden dan zichzelf. Ook al beseffen ze dat niet.
Wanneer ik dit aan de ander merk, geeft me dat een naar gevoel. Ik krijg het er koud van. Zo’n ongelijkwaardige relatie berokkent me altijd schade. Het tast mijn zelfbeeld en gevoel voor eigenwaarde aan. Lange tijd verdroeg ik deze toxische relaties tóch, omdat ik bang was dat ik anders niemand over zou houden. Ik weet nog goed dat ik dit tijdens mijn middelbare schooltijd continu deed. Ik had altijd het gevoel dat ik getolereerd werd door de groep. Maar dat er dan wel een dankbaarheidsclausule in het viendschapscontract was opgenomen. Ik moest dankbaar zijn dat ik erbij mocht horen. Het was nooit écht gelijkwaardig. In mijn latere, volwassen leven was en is het niet veel anders. Ik blijf ongelijkwaardigheid tegenkomen in sociale relaties.
Inmiddels verdraag ik dergelijke relaties een stuk minder. Het doet me teveel pijn. Het maakt me te boos en te verddrietig. Moe. En ik was door het vele verdragen van ongelijkwaardige relaties vooral ver van mezelf verwijderd geraakt. Ik hield dat niet meer vol.
Door me uit te spreken raakte ik inderdaad mensen kwijt. Mijn eigenwaarde en eigen waarden heb ik echter terug kunnen vinden, juist doordat ik nu dichter bij mezelf probeer te blijven. Telkens als ik ongelijkwaardigheid tegenkom, vraag ik me nu af: Wat wil ik zelf? Wat vind ik zelf belangrijk? Hoe kan ik ervoor zorgen dat het leven voor mij werkt?
Door mezelf deze vragen te stellen en op zoek te gaan naar de antwoorden, kon ik op een gegeven moment mijn eigen kernwaarde formuleren. Dat is een voordeel van ouder worden, vind ik. Ik kan de dingen beter ontrafelen, beter duiden. Ik hoef niet meer naar zorginstellingen te luisteren die om het hardst roepen: “Je moet niet kijken naar wat je niet kan, je moet kijken naar wat je wél kan! Niet naar je onmogelijkheden, maar naar je mógelijkheden!” Een kreet die mij persoonlijk nooit heeft aangetrokken; het geeft me alleen maar meer het gevoel mee te moeten doen aan een toneelstuk. Ik kies voor een andere weg. Die van mijn kernwaarde. Naar deze kernwaarde kan ik altijd terugkeren. Ook als de buitenwereld me weer eens als minder definieert. Juist dan is ze een anker die me naar mezelf brengt. Ik herinner mezelf aan mijn kernwaarde en ga iets doen dat daar uitdrukking aan geeft. Dat geeft me rust. Het werkt altijd, omdat het intrinsiek is; het komt voort uit wie ik zelf ben, niet uit of door anderen.
“In mijn kleine leefomgeving met aandacht zorg dragen voor mezelf, mijn partner, de mensen, de dieren, de planten en de dingen.”
Dan ben ik alleen, of met een paar lieve mensen. Ik maak het bed op met die prachtige sprei met voelbare stiksels. Ik zit in de zon in de moestuin te werken. Mijn warme handen in de vochtige aarde. Ik fiets met hem door het bos op onze tourtandem. De vele vogels, de wind op onze huid. Ik luister naar leuke podcasts, of goede boeken. Ik sta in de keuken verstild te koken. Een grote pan vol sajoer boontjes. Ik schrijf verhalen op mijn laptop. Ik geef water aan de plant met de fluweelzachte bladeren. Kortom, lieveling, de liefde, gewoon altijd de liefde.