Ik sta op een pleintje voor de pier. Mijn zware, gele reistas ligt naast me op de straatstenen. Her en der staan wat mensen verspreid over het plein. Mensen in een rolstoel, wat anderen met een taststok. Ik weet niet goed bij wie ik me moet voegen. We vormen allemaal losse eilandjes. Een onbehaaglijk gevoel bekruipt me. Dat gevoel helemaal alleen te zijn. Dat je niet weet wat je moet doen. Dat je het liefst zo snel mogelijk terug wil naar een veilige, bekende situatie. Dat oncomfortabele, eenzame gevoel dat jou zegt dat je nu echt een ontzettend verkeerde beslissing hebt genomen. Maar ik ken het gevoel. Iedereen heeft het wel eens. Die samenballing van onzekerheid, die door je lichaam siddert. Het is zo’n gevoel waar je even doorheen moet. Het is iets tijdelijks. Meestal dan toch. Toch?
Een uur later is van dat gevoel inderdaad geen spoor meer te bekennen. We zitten met z’n allen in de woonkamer van de accomodatie op ons eigen eiland en de eerste lachsalvo’s hebben al geklonken. Dit zit goed.
Mijn eerste zeilervaring is in Willy, een klein, oranje zeilbootje. Ervaren zeilster en vrijwilliger M. zit naast me, lekker knus tegen me aan. Het grote voordeel hiervan is dat ik haar uitstekend kan verstaan. Ik had me geen beter begin kunnen wensen. M. en ik hebben een leuke klik met elkaar. Terwijl we ontspannen over de plassen zeilen in little Willy kletsen we samen honderduit. Ze leert me van alles over zeilen en de verkeersregels op het water, maar we hebben ook fijne, meer intieme gesprekken. Gedurende het hele weekend zoeken we elkaar regelmatig even op om bij te praten.
Het kanoën de volgende ochtend vind ik heerlijk en misschien wel het allerleukste om te doen. Achter me in de kano zit vrijwilliger B., met wie ik een boeddhistisch verleden deel. Dat zorgt voor een goede mix van inside jokes en serieuzere conversaties. Met een groep van vijf kano’s steken we de plas over en peddelen vervolgens een prachtige route door smalle vaartjes. Een heel tactiele natuurbeleving door een ware jungle, want het is vaak zo smal dat overhangende kleine takken en grassen langs mijn lichaam strijken. We blijven als groep bij elkaar en iedereen is solidair met de ander. Zo eenvoudig en heerlijk kan het zijn. Ik geniet ontzettend van de omgeving, het fantastische weer en de humor van de mensen om me heen.
In de snelle, stoere trimaran (een catamaran, maar dan met drie drijvers in plaats van twee) houd ik het later die middag niet meer en moet ik huilen. Omdat ik in de middelste drijver vóór vrijwilliger S. zit, merkt hij het niet. En omdat ik aan alle kanten water over me heen krijg gespoeld, zijn mijn tranen sowieso niet te zien en kan ik ze vrij laten stromen. Ik huil niet van verdriet. Ik huil omdat dit alles me hevig ontroert. Omdat ik met elke windvlaag het leven door mijn aderen voel suizen. Omdat ik hier vrij kan zijn, gewoon kan zijn wie ik ben. (“Jij bent spaarzaam met je woorden, maar als je iets zegt, is het gelijk raak!”) Omdat niemand van de vrijwilligers zo’n hoog, betuttelend hulpverlenerstoontje aanslaat. Omdat we hier met z’n allen gewoon normaal zijn. Ik huil omdat ik dankbaarheid voel voor de mensen om me heen, vrijwilligers én deelnemers. Iedereen heeft zoveel plezier.
Dan grijpt de wind het grote zeil en tilt één van de lange drijvers naast me voor mijn gevoel wel een meter de lucht in. Terwijl de boot diep schuin overhelt, scheren we zo knetterhard het water over. We gillen het uit.
Website Sailwise